Ontvang nu dagelijks onze kooptips!

word abonnee
IEX 25 jaar desktop iconMarkt Monitor

Waarom is de inflatiedoelstelling van de ECB eigenlijk 2%?

De Europese Centrale Bank (ECB) moet zorgen voor stabiele prijzen. Dit doet ze door de inflatie rond de 2% te houden, maar waarom willen we eigenlijk een inflatie van 2% en niet van 0% of juist 4%?

Waarom is de inflatiedoelstelling van de ECB eigenlijk 2%?
Beeld: © iStock

Het begon allemaal in Nieuw-Zeeland. Eind jaren ’80 kampte het land met torenhoge inflatie. Om grip te krijgen op de economie, bedacht de minister van Financiën daar een eenvoudige maatstaf: een inflatiedoelstelling. Toen hem in een interview werd gevraagd wat dat doel dan moest zijn, stelde hij: “Iets van 1% of iets meer.”

De centrale bank maakte daar voor het gemak maar 2% van en de rest van de wereld volgde zonder wetenschappelijk bewijs. Zo was de eerste inflatiedoelstelling geboren. Het leek te werken: de inflatie daalde, de economie stabiliseerde, en andere centrale banken volgden enthousiast het voorbeeld. 

Wat zegt de ECB?

De ECB kan als enige in de eurozone geld uitgeven en bepaalt via haar rentebeleid hoe duur het is om te lenen of te sparen. Door de rente te verhogen, wordt lenen duurder en sparen aantrekkelijker, waardoor mensen minder uitgeven. Omgekeerd stimuleert een lage rente juist de bestedingen. Het doel hiervan is simpel: zorgen dat de prijzen gemiddeld met 2% per jaar stijgen.

Waarom niet hoger? Een inflatie boven de 2% maakt je spaargeld juist minder waard en is minder gunstig voor je koopkracht. Als prijzen sneller stijgen dan lonen, wordt het leven duurder.

En waarom niet lager? Bij een inflatie onder de 2% ligt deflatie op de loer: een situatie waarin prijzen dalen en mensen hun uitgaven uitstellen in de hoop dat het morgen goedkoper wordt. Daardoor loopt de economie het risico op stagnatie.

Smeerolie voor de economie

De ECB koos 2% dus niet zomaar. Als bedrijven en consumenten weten dat prijzen elk jaar met ongeveer 2% stijgen, kunnen ze hierop anticiperen. Daarnaast houdt dit percentage rekening met inflatieverschillen tussen eurolanden. Een land met hogere groei of lagere werkloosheid kan iets meer inflatie verdragen dan een ander. Een klein beetje inflatie werkt bovendien als smeerolie voor de economie. Het moedigt consumenten aan om nu te kopen in plaats van later, wat de economie draaiende houdt.

Klinkt logisch, toch? Maar critici stellen dat er een grote paradox in deze redenering zit: hoe kun je prijsstabiliteit nastreven en tegelijk willen dat prijzen blijven stijgen? Is een stabiele prijs niet juist nul procent inflatie? Dat zou je zeggen, en daarom is er ook genoeg kritiek op het idee dat 2% inflatie noodzakelijk is. 

Is minder dan 2% beter?

Historisch gezien ging economische groei vaak gepaard met lage inflatie of zelfs deflatie. Neem de Gouden Eeuw in Nederland: prijzen bleven toen lange tijd stabiel terwijl de welvaart groeide. Critici, zoals monetair econoom Edin Mujagic, noemen het streven naar 2% zelfs een willekeurig gekozen getal. Centrale bankiers beweren namelijk vaak dat een beetje inflatie nodig is om de economie soepel te laten draaien.

Deflatie zou mensen ervan weerhouden geld uit te geven, omdat ze wachten op nog lagere prijzen. Maar klopt dat wel? Mensen kopen ook gewoon een iPhone, wetende dat die over een jaar goedkoper zal zijn. "Daarnaast is het argument dat inflatiemetingen de werkelijke inflatie overschatten nogal discutabel. Als inflatie wordt overschat, is een doelstelling van 2% in feite veel hoger dan het lijkt", aldus Mujagic. 

Een toevalstreffer zonder basis

Het meest opmerkelijke aan de 2%-regel is misschien wel dat er geen wetenschappelijke onderbouwing voor bestaat. Het percentage werd destijds bedacht zonder empirisch bewijs, en sindsdien is het gewoon overgenomen door andere centrale banken. Als iedereen het doet, met redelijk succes, zal het wel goed zijn, lijkt de gedachte.  Toch verschillen de doelstellingen van bijvoorbeeld ECB, Fed, BoE en BoJ, want niet elke centrale bank hanteert hetzelfde beleid als het aankomt op een inflatiedoelstelling. 

De ECB hanteert een zogeheten symmetrisch inflatiedoel van 2%. Dit betekent dat afwijkingen naar boven of beneden als ongewenst worden gezien en het beleid wordt daarop afgestemd. De Fed in de Verenigde Staten heeft een vergelijkbare doelstelling, maar combineert deze met een dubbel mandaat. Want naast prijsstabiliteit streeft de Fed ook naar maximale werkgelegenheid.

De BoE mikt ook op 2%, maar heeft meer vrijheid om van dit doel af te wijken bij onverwachte economische schokken. De Bank of Japan (BoJ) is een verhaal apart: de Japanse centrale bank probeert met agressieve monetaire verruiming al jaren de inflatie richting 2% te duwen.

Waarom verschilt de aanpak?

De verschillen in doelstellingen zijn deels cultureel en economisch bepaald. Europa hecht sterk aan prijsstabiliteit vanwege historische hyperinflatie in sommige landen. De VS kijkt breder, omdat werkloosheidspolitiek daar een grotere rol speelt. In Japan speelt juist het gevecht tegen deflatie een hoofdrol, gezien de demografische krimp en jarenlange economische stagnatie.


Youri van Heumen is (eind)redacteur. De informatie in dit artikel is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen.

Meld u aan voor de dagelijkse Beursupdate

Dagelijks een update van het laatste beursnieuws en beleggingskansen in uw mailbox!

 
Youri van Heumen

Auteur:

Youri van Heumen is sinds zijn tienerjaren al bezig met de beurs. Nu, na het behalen van zijn diploma van de opleiding voor journalistiek in Tilburg, mag hij zijn passie voor en kennis van de beurs delen door een divers portfolio aan mooie verhalen op te bouwen.