Ontvang nu dagelijks onze kooptips!

word abonnee
IEX 25 jaar desktop iconMarkt Monitor

Lucky Lanschot: de Premiejager

Lucky Lanschot: de Premiejager

Vorige week nam ik Asterix en de Britten onder de loep. Vandaag richt ik mij op Lucky Luke, de strip waar andere cartoons nauwelijks bij in de schaduw kunnen staan. Premiejager Elliot Belt maakt jacht op Tea Spoon, die beschuldigd wordt van het stelen van een paard.

Uiteindelijk is Spoon onschuldig, en wordt er vervolgens jacht gemaakt op Belt, die nu zelf premiejagers achter zich aankrijgt. Lucky Luke zorgt ervoor dat alles goed komt en de lieve vrede terugkeert. Premiejagen kan ook met Van Lanschot via de nieuwe premienotes, die Kempen naar de markt brengt.

Of deze jacht tot succes leidt, hangt af van het verloop van de onderliggende waarde, de Eurostoxx 50 index (ES50). De premienote is een nieuw product voor Van Lanschot, maar voor u en mij betreft het een oude bekende.

Zelfde product, andere naam

Een aantal jaar geleden is BNP Paribas in Nederland gestart met de uitgifte van rendementcertificaten, die op dezelfde manier werken als de premienotes. In Duitsland zijn deze producten al veel langer bekend en populair onder de naam bonuscertificaten.

Momenteel staan er 230.941 bonuscertificaten aan de Duitse beurs genoteerd. U heeft dus een redelijk ruime keus. Ik heb de afgelopen jaren regelmatig aandacht besteed aan de Duitse beleggingsproducten. Het is mooi dat nu ook Van Lanschot is gestart met de uitgifte van deze notes.

Wel is het jammer dat nu twee partijen de producten in Nederland emitteren onder verschillende namen en volgens een verschillende noteringsmethode.

  • De pemienotes noteren in procenten van de nominale waarde.
  • De (BNP) rendement- en (Duitse) bonuscertificaten noteren in in euro, direct gekoppeld aan de prijs van de onderliggende waarde.

Kom op Van Lanschot en BNP Paribas, sla de handen ineen en geeft deze producten dezelfde namen en noteringen. Dat helpt de markt ontwikkelen.

Nu aandacht voor de notes zelf. Van Lanschot geeft twee producten uit met een looptijd van respectievelijk één en twee jaar:

De éénjarige note

De eenjarige note zal aflossen op een koers van 113%, op voorwaarde dat gedurende de gehele looptijd de ES50 niet meer dan 20% is gedaald ten opzichte van de startwaarde. De startwaarde is gelijk aan 2758,67 punten.

Dat betekent dat de uitbetaling op 113% plaatsvindt als tot en met 28 juni 2017 de ES50 niet lager dan 2206,94 noteert. Als dat op enig moment gedurende de looptijd wel zou gebeuren, vervalt de aflossing met premie.

De aflossing is dan gelijk aan de slotstand van de index (28 juni 2017), uitgedrukt als percentage van de startwaarde. Stel dat de index inderdaad de ondergrens van 2206,94 doorbreekt en uiteindelijk op 2482,80 eindigt. Dat is 90% van de startwaarde, waarmee de aflossing gelijk is aan 90%.

Bij een eventueel fors herstel van de index kan uiteindelijk de aflossing nog boven de 100% uitkomen (indien de eindwaarde van de index gelijk is aan de startwaarde) of hoger. Maar de aflossing is gelimiteerd tot 113%.

De tweejarige note

De note met een looptijd van twee jaar heeft een ondergrens die 30% lager ligt dan de startwaarde (dus ES50 op 1931,07), en een maximale aflossing op 117,5%. Voor het overige is de werking gelijk aan die van de eenjarige note.

Op jaarbasis betekent dit een lager rendementsperspectief (8,4%) dan de note met korte looptijd. Maar de ES50 mag met 30% dan ook fors meer dalen dan de 20% voor de eenjarige note.

Het voordeel van beide notes is dat een mooi rendement behaald kan worden als de markt niet stijgt of zelfs wat daalt. Daar staat tegenover dat als de ondergrens wordt doorbroken, een directe belegging in de (aandelen van de) index beter was geweest omdat dan dividend (momenteel circa 4%) zou zijn ontvangen.

De notes keren geen rente of dividend uit. Een ander nadeel is dat als de ES50 sterk stijgt, het rendement op de notes niet hoger wordt dan 13% respectievelijk 17,5%. Omdat beleggers in de index 4% dividend ontvangen, ligt het omslagpunt bij een indexstijging van respectievelijk 9% en 9,5%.

Duitse tegenhangers

Hoe verhoudt zich het geboden rendement tot in Duitsland verkrijgbare bonuscertificaten? Eerst bekijk ik de actuele prijs van de éénjarige Van Lanschot-note, die 101,00% noteert bij een ES50 van 2810 punten.

Ten opzichte van de startwaarde is de index met 1,8% gestegen, zodat de note nu met een korting van 0,8% wordt verkocht. Maar het rendementsperspectief is lager dan 13%, want bij de actuele koers van 101% betekent een aflossing op 113% een rendement van 11,9%.

Het beste vergelijkbare capped bonus certificaat dat ik kan vinden is die van Société Générale (SocGen) met aflossing in juli 2017 (ISIN: DE000SE4QR55). Het certificaat noteert 27,35 euro, wat een korting betekent ten opzichte van de actuele ES50 van 2,7%.

De mogelijke aflossing is op 31 euro, wat een potentieel rendement van 13,2% betekent. Het SocGen-certificaat is goedkoper en heeft bovendien meer rendementspotentieel dan de Van Lanschot-note.

Grotere verlieskans

De tweejarige note noteert eveneens 101,00%, waardoor het maximale rendement gelijk is aan 16,3%. Een vergelijkbaar certificaat is dat van Commerzbank met aflossing in juni 2018 (ISIN: DE000CD2NUG6). De actuele prijs is precies 30 euro. Daarmee is dit bonuscertificaat 6,8% duurder dan de ES50.

De maximale aflossing van dit certificaat is gelijk aan 35,70 euro, wat een potentieel rendement van 19,0% betekent. De voorwaarde is dat de ES50 gedurende de looptijd niet op of onder de 1925 punten mag zakken. Dat niveau is nagenoeg gelijk aan de ondergrens die geldt voor de tweejarige Van Lanschot-note.

Het potentiële rendement op het Commerzbank-certificaat is 2,7% hoger, maar door de hoge prijs van 6,7% boven de actuele koers van de ES50, is het potentiële verlies veel groter op het Duitse certificaat.

Mindere verhandelbaarheid

Kortom, ik vind dat de beide notes redelijk geprijsd zijn ten opzichte van de grote concurrerende Duitse markt. De éénjarige note is relatief wat minder aantrekkelijk dan de Duitse tegenhanger, terwijl de tweejarige juist wat beter scoort.

Waar beide notes niet op scoren is de verhandelbaarheid. De spread, het verschil tussen bied- en laatprijs, is 1%. BNP doet dat met zijn rendementcertificaten al beter (0,5% spread).

Maar de in Nederland genoteerde producten leggen het af in vergelijking tot de Duitse bonuscertificaten, waar de bied-laatspread doorgaans onder de 0,1% blijft.

Let u op dat u met al deze gestructureerde producten een debiteurenrisico loopt op de uitgevende instelling.


Marcel Tak is zelfstandig beleggingsadviseur en oprichter/beheerder van het Bufferfund. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen.

Meld u aan voor de dagelijkse Beursupdate

Dagelijks een update van het laatste beursnieuws en beleggingskansen in uw mailbox!

 
Marcel Tak

Auteur:

Marcel Tak is dé special product-specialist van IEX en IEXProfs, maar schrijft ook graag over rente, obligatiemarkt en toezicht als hij zich daartoe geroepen voelt. "De financiële sector is in belangrijke mate bezig met het verplaatsen van lucht. De werkelijke toegevoegd waarde is beperkt. In mijn columns wil ik r...

Recente artikelen van Marcel Tak

  1. Van pindakaas tot bitcoin
  2. AFM: Meer verbiedend dan bindend
  3. Turbo: hoge hefboom in de ban?

Reacties

1 Post
| Omlaag ↓
1 Post
|Omhoog ↑

Meedoen aan de discussie?

Word nu gratis lid of log in met je emailadres en wachtwoord.