Ontvang nu dagelijks onze kooptips!

word abonnee
IEX 25 jaar desktop iconMarkt Monitor

Koffiekamer« Terug naar discussie overzicht

boeken over optiehandel

39 Posts
Pagina: 1 2 »» | Laatste | Omlaag ↓
  1. Kopie 2 juni 2008 12:32
    Persoonlijk vind ik zulke boeken altijd "zonde van de tijd".

    Tenzij je een echt gespecialiseerd boek hebt, dat veel dieper ingaat op de materie.

    Vaak wordt er teveel basiskennis uitgelegd.
    We weten hier ws. allemaal wel wat een call of een put optie is en ook nog wel wat een straddle of strangle is.

    Wanneer ik auto wil leren rijden, wil ik ook weten wat ik moet doen en wil ik niet iedere keer uitgelegd krijgen hoe de motor werkt en hoe een versnellingsbak functioneert.

    Ik zoek meer boeken, waarin wordt uitgelegd wanneer je bepaalde constructies moet gebruiken.
    Wanneer een straddle de voorkeur geniet boven een vertical spread.....of wanneer je kiest om een strangle te schrijven i.p.v. te kopen (bijvoorbeeld).

    P.S. Ik noem wellicht gekke voorbeelden, maar het gaat om de gedachte....
  2. [verwijderd] 2 juni 2008 12:43
    kom 'm maar halen tegen inlevering van 10 euro : MacMillan, de bijbel voor optietraders. Die is V3, dus enigzins bejaard. Voor een nwe V4 betaal je 44 dollar of zo. Ik woon om de hoek van je werkgever geloof ik :-)

    quote:

    altviolist schreef:

    Beste allen,

    ik zou mij graag iets meer in de theorie van de handel met opties verdiepen. Wie heeft aanbevelingen?
  3. [verwijderd] 2 juni 2008 12:55
    quote:

    Illuminati schreef:

    kom 'm maar halen tegen inlevering van 10 euro : MacMillan, de bijbel voor optietraders. Die is V3, dus enigzins bejaard. Voor een nwe V4 betaal je 44 dollar of zo. Ik woon om de hoek van je werkgever geloof ik :-)

    [quote=altviolist]
    Beste allen,

    ik zou mij graag iets meer in de theorie van de handel met opties verdiepen. Wie heeft aanbevelingen?
    [/quote]
    Leuk, waar zit je? Anders mail aub naar m.gieler@ en dan het email programma van google, je weet wel.

    Dank je!
  4. [verwijderd] 2 juni 2008 13:07
    quote:

    Kopie schreef:

    Persoonlijk vind ik zulke boeken altijd "zonde van de tijd".

    Ik zoek meer boeken, waarin wordt uitgelegd wanneer je bepaalde constructies moet gebruiken.
    Wanneer een straddle de voorkeur geniet boven een vertical spread.....of wanneer je kiest om een strangle te schrijven i.p.v. te kopen (bijvoorbeeld).

    P.S. Ik noem wellicht gekke voorbeelden, maar het gaat om de gedachte....
    Heb net ff dit boekje besteld.Je wordt er nooit dommer van!

    www.accex.nl/strategie kun je hier iets mee?

    willem
  5. Kopie 2 juni 2008 13:19
    Nee, je wordt er zeker niet dommer van.

    Maar een boek van 150 pagina's doorlezen, waarvan de eerste 120 bladzijden de standaard uitleg over opties geven is geen goeie investering, vind ik....tenzij de laatste 30 van uitzonderlijke klasse zijn.

    quote:

    WRoeland schreef:

    Heb net ff dit boekje besteld.Je wordt er nooit dommer van!

    www.accex.nl/strategie kun je hier iets mee?

    willem
  6. [verwijderd] 2 juni 2008 13:46
    quote:

    Kopie schreef:

    Nee, je wordt er zeker niet dommer van.

    Maar een boek van 150 pagina's doorlezen, waarvan de eerste 120 bladzijden de standaard uitleg over opties geven is geen goeie investering, vind ik....tenzij de laatste 30 van uitzonderlijke klasse zijn.

    [quote=WRoeland]

    Heb net ff dit boekje besteld.Je wordt er nooit dommer van!

    www.accex.nl/strategie kun je hier iets mee?

    willem
    [/quote]
    Dat "je wordt er nooit dommer"sloeg op mijzelf hoor Kopie!Staan best wel leuke optie constructies in en die link van mij geeft aan wanneer en welke strategie je het beste kunt doen?

    Willem

  7. [verwijderd] 12 oktober 2008 10:53
    quote:

    Kopie schreef:

    Persoonlijk vind ik zulke boeken altijd "zonde van de tijd".

    Tenzij je een echt gespecialiseerd boek hebt, dat veel dieper ingaat op de materie.

    Vaak wordt er teveel basiskennis uitgelegd.
    We weten hier ws. allemaal wel wat een call of een put optie is en ook nog wel wat een straddle of strangle is.

    Wanneer ik auto wil leren rijden, wil ik ook weten wat ik moet doen en wil ik niet iedere keer uitgelegd krijgen hoe de motor werkt en hoe een versnellingsbak functioneert.

    Ik zoek meer boeken, waarin wordt uitgelegd wanneer je bepaalde constructies moet gebruiken.
    Wanneer een straddle de voorkeur geniet boven een vertical spread.....of wanneer je kiest om een strangle te schrijven i.p.v. te kopen (bijvoorbeeld).

    P.S. Ik noem wellicht gekke voorbeelden, maar het gaat om de gedachte....
    Weet iemand waar ik het nederlandstalig boek eventueel nog kan vinden van A Elder, beleggen om te verdienen? (vertaling Trading for a living)
    Alvast bedankt.
    Chris
  8. [verwijderd] 12 oktober 2008 11:00
    quote:

    chrisrca schreef:

    [quote=Kopie]
    Persoonlijk vind ik zulke boeken altijd "zonde van de tijd".

    Tenzij je een echt gespecialiseerd boek hebt, dat veel dieper ingaat op de materie.

    Vaak wordt er teveel basiskennis uitgelegd.
    We weten hier ws. allemaal wel wat een call of een put optie is en ook nog wel wat een straddle of strangle is.

    Wanneer ik auto wil leren rijden, wil ik ook weten wat ik moet doen en wil ik niet iedere keer uitgelegd krijgen hoe de motor werkt en hoe een versnellingsbak functioneert.

    Ik zoek meer boeken, waarin wordt uitgelegd wanneer je bepaalde constructies moet gebruiken.
    Wanneer een straddle de voorkeur geniet boven een vertical spread.....of wanneer je kiest om een strangle te schrijven i.p.v. te kopen (bijvoorbeeld).

    P.S. Ik noem wellicht gekke voorbeelden, maar het gaat om de gedachte....
    [/quote]

    Weet iemand waar ik het nederlandstalig boek eventueel nog kan vinden van A Elder, beleggen om te verdienen? (vertaling Trading for a living)
    Alvast bedankt.
    Chris
    Mischien heb je hier iets aan?

    Het boek is niet meer in de winkels te krijgen.

    www1.tip.nl/~t770268/lez00015.html
  9. [verwijderd] 12 oktober 2008 11:38
    Optie-rijbewijs Michael Ahrens DFT

    1.Gebrek aan kennis nekt beginner
    Een optie beweegt niet alleen als de koers beweegt. Er zijn veel meer zaken waarmee rekening moet worden gehouden. Vergelijk het met een snelle auto: het kan best zijn dat u een rijbewijs heeft, maar dat wil niet zeggen dat u ook op Zandvoort snelle rondjes kunt rijden zonder uit de bocht te vliegen.
    Ik heb, naast mijn werk als vermogensbeheerder, jarenlang cursussen gegeven voor beginnende en ervaren optiebeleggers, en uit de vele gesprekken met beleggers kwam de oorzaak van de tegenvallende rendementen in opties telkens terug, namelijk: een chronisch gebrek aan kennis.
    Met name opties die puur worden gebruikt om te speculeren, dus direct inzetten op een stijging of een daling van de markt, leveren beleggers per saldo meer verlies op dan winst.
    Het is daarom goed meer inzicht te hebben in de theoretische en uiteraard ook praktische aspecten van opties, zodat u als belegger, gewapend met een gedegen achtergrondkennis, beter in staat bent dit uitermate boeiende en nuttige instrument effectief in te zetten.
    In het volgende artikel leg ik u de beginselen uit van opties en van enkele eenvoudige optiestrategieën. Het wordt, naarmate de serie vordert, een stuk ingewikkelder als we ook kijken naar begrippen zoals volatiliteit en complexe strategieën met opties. Ik zal de theorie daarbij overigens niet gebruiken als doel op zich, maar als noodzakelijke onderbouwing, zodat u de praktijk van opties beter begrijpt.
    Voordat ik hiermee begin, wil ik eerst het verleden induiken en kijken naar het ontstaan van opties. Daarvoor gaan we terug naar de Grieken en de Romeinen, die als eersten melding maakten van het gebruik van opties. Aristoteles beschrijft hoe een zekere Thals van Milete (624-543 v. Chr.) verwachtte dat de olijfoogst uitermate goed zou worden. Om daarvan te profiteren nam hij op alle olijfpersen die in de omgeving beschikbaar waren opties. Toen zijn verwachting uitkwam, verkocht hij deze opties met winst aan de olijfboeren. Feitelijk was Van Milete dus de eerste optiehandelaar, al was er van een echte markt nog geen sprake.
    Iets minder ver terug in de tijd kende Amsterdam in de 17e eeuw opties op tulpenbollen en scheepsladingen. De Tulpenmanie resulteerde in een grote krach, met als gevolg dat opties een puur speculatief karakter hadden. Tegelijkertijd werd in Londen met de handel in opties op aandelen gestart en deze handel bleef tot begin van de 20e eeuw bestaan.
    In de Verenigde Staten werden in de 19e eeuw opties op agrarische goederen geïntroduceerd, zogenaamde 'privileges'. Hierbij werd een onderscheid gemaakt tussen 'bids' en 'offers'. Kopers van 'bids' kregen het recht om binnen een bepaalde periode graan te kopen van de verkopers van de 'offers'.
    In de eerste jaren van de optiehandel was er nog geen sprake van een goed toezicht, zoals we die nu wel kennen. Dit leidde tot dermate grote excessen dat de handel in 1936 bij wet werd verboden. Pas in de jaren zeventig kwam zij weer op gang.
    Vandaag de dag is het toezicht op de handel in opties dusdanig goed gereguleerd dat een verbod ondenkbaar is geworden. Hoewel? Wie herinnert zich niet Nick Leeson die eigenhandig, door een gebrek aan toezicht op operationeel niveau, Barings Bank om zeep hielp...

  10. [verwijderd] 12 oktober 2008 11:39
    2. De elementaire kenmerken
    Met opties kun je eenvoudig inspelen op een koersbeweging omhoog of omlaag, maar ook de meest ingewikkelde constructies opzetten. In de komende bijdragen zal ik stapsgewijs de werking van opties uitleggen en op basis daarvan de meest toegepaste optiestrategieën uitleggen. Het begint eenvoudig, maar wordt later steeds complexer.

    Standaardisatie
    De handel in opties bestaat al langer dan de laatste 30 jaar. Echter, de optiehandel zoals we die nu kennen bestaat pas vanaf 1973. In dat jaar werd de Chicago Board of Trade (CBOT) opgericht, waar aanvankelijk alleen callopties werden verhandeld. Opties konden nu via één beurs worden verhandeld.
    Om dat mogelijk te maken was het noodzakelijk om de optiecontracten te standaardiseren. Iedereen die een optiecontract kocht of verkocht moest er namelijk zeker van zijn dat de onderliggende waarde, de hoeveelheid ervan, de looptijd en de uitoefenprijs vastligt. Ook werd een clearing-instantie opgericht, die de transacties administreert en er voor zorgt dat financiële verplichtingen worden nagekomen.
    Later, in 1977 werden naast callopties ook putopties verhandeld. In april 1978 werd in Amsterdam de eerste optiebeurs in Europa gestart, de European Options Exchange (EOE).

    Kenmerken van opties
    Opties geven de koper het recht een vaste hoeveelheid van een onderliggende waarde te kopen of te verkopen tegen een vaste koers tot een bepaalde datum.
    Als voorbeeld nemen we de Call PHI JUN05 22. Als u deze optie koopt dan heeft u het recht om 100 (contracthoeveelheid) aandelen Philips (onderliggende waarde) te kopen voor € 22 (uitoefenprijs) tot de derde vrijdag van juni 2005 (looptijd).
    Koopt u de Put PHI JUN05 22, dan heeft u het recht om 100 aandelen Philips tot de derde vrijdag van juni te verkopen tegen € 22. De call geeft dus het recht om te kopen, de put het recht om te verkopen.
    Een optie heeft dus een onderliggende waarde. Dat kunnen aandelen zijn, maar ook obligaties, valuta of commodities. De uitoefenprijs is de koers waartegen de onderliggende waarde gekocht of verkocht mag worden. In het voorbeeld van de juni opties op Philips zijn er uitoefenprijzen variërend van € 15 tot € 30, telkens met een interval van € 1. Deze interval is afhankelijk van de absolute hoogte van de beurskoers. Hoe hoger de koers, des te breder de interval.
    De looptijd geeft aan hoe lang de koper van de optie van zijn recht om de onderliggende waarde te kopen of te verkopen gebruik kan maken. Na de expiratiedatum, voor aandelenopties de derde vrijdag van de betreffende maand, houdt de optie op te bestaan.
    Opties hebben meestal een maximale looptijd van één, twee, drie, zes, negen of twaalf maanden. Daarnaast zijn er meerjarige opties, die een looptijd tot vijf jaar hebben. Aandelenopties kennen een afloopcyclus van drie, zes en negen maanden.
    Als een optie afloopt, wordt een nieuwe negenmaands optie geïntroduceerd. Op de EOE worden de afloopmaanden april, juli, oktober en januari gebruikt. Overigens hebben grote AEX-fondsen, zoals ABN Amro, ING of Philips ook éénmaands opties om aan de grote behoefte van optiehandelaren tegemoet te komen om ook met kortere looptijden te werken.

  11. [verwijderd] 12 oktober 2008 11:40
    Putoptie
    De intrinsieke waarde van de putoptie is gelijk aan:
    IW put =UP-K
    Met andere woorden: Als de koers van Philips op €20 staat, dan heeft een putoptie met een uitoefenprijs van €22 altijd een intrinsieke waarde (minimale premie) gelijk aan €2.
    De intrinsieke waarde weerspiegelt dus de fundamentele, minimale waarde van een optie. Callopties worden duurder als de koers van de onderliggende waarde stijgt, putopties goedkoper. Daalt de koers van de onderliggende waarde, dan dalen callopties in waarde en nemen putopties in waarde toe. In de grafieken is dit goed te zien.
    Uit de directe relatie tussen de intrinsieke waarde en de koers van de onderliggende waarde kan worden afgeleid dat een calloptie gebruikt kan worden om te speculeren op een stijgende koers en een putoptie op een dalende koers zonder dat men direct in de onderliggende waarde hoeft te handelen.
    Het aantrekkelijke van opties is voor velen de hefboomwerking. In bovenstaand voorbeeld kost de call PHI jun05 20 €1,30, oftwel €130. Als de koers van Philips inderdaad oploopt naar €23 binnen de looptijd van de optie, dan noteert de optie dus minimaal €3. De koper van de optie kan deze uitoefenen, maar wat veel vaker gebeurt, is dat de optie gewoon verkocht wordt.

    Als de opbrengst €300 bedraagt en de investering €130, dan resteert een winst van €170 en dat is 130% rendement, terwijl het aandeel zelf maar 10% is gestegen.
    Opties bieden dus de mogelijkheid om een hoog rendement te behalen op relatief kleine koersbewegingen.
    Daar staat dan echter ook een hoger risico tegenover, want als de koers niet stijgt naar €23, maar zakt naar €19 aan het einde van de looptijd, dan verlies de calloptie haar waarde en is de investering van €130 geheel verloren. De aandeelhouder zelf lijdt in dat geval maar 9% koersverlies.
    De koper van een calloptie speculeert dus op een stijgende koers van bijv. het onderliggende aandeel, hetzij om de optie dan duurder te verkopen of om de aandelen inderdaad in bezit te verkrijgen. Hiervoor is een relatief laag bedrag nodig. De koper van de put verwacht een daling van de koers en wil daarvan profiteren. De gekochte putopties worden immers duurder.
    Het kan ook zijn dat de koper van de puts de aandelen in bezit heeft en met de opties gewoon deze aandelen tegen een koersdaling wil beschermen. Het waardeverlies van de aandelen kan geheel worden gecompenseerd door de waardestijging van de putopties, die dan gewoon worden verkocht.
    Als de koers van de aandelen echter stijgt, dan verliest de putoptie haar waarde, zodat de aandelenbeleggers zijn verzekeringspremie dan kwijt is, maar wel blijft profiteren van de waardestijging van de aandelen. Opties kunnen dus zowel vanuit speculatief oogpunt als ook vanuit beleggingsoogpunt worden verhandeld.
    De intrinsieke waarde van een optie is direct afhankelijk van de koers van de onderliggende waarde. De feitelijke waarde van de optie, dus de premie zoals die op de beurs wordt verhandeld, bestaat echter uit de intrinsieke waarde en de zogenaamde tijdswaarde. Daarover in het volgende artikel meer.
  12. [verwijderd] 12 oktober 2008 11:40
    Rechten en plichten
    De koper van een optie koopt het recht om aandelen Philips te kopen (calloptie) of te verkopen (putoptie). Hiervoor betaalt hij de prijs van de optie, ook wel premie genoemd. Zo kost de Call PHI JUN05 22 op het moment van schrijven € 0,70. Omdat de hoeveelheid aandelen standaard 100 bedraagt, kost het recht om de aandelen Philips te kopen u € 70. De verkoper van de calloptie ontvangt dit bedrag. Door de optie te verkopen verplicht hij zich om u 100 aandelen Philips te verkopen op een koers van € 22 tot de derde vrijdag van juni.
    Tegenover de koper van een calloptie die voor een recht om te kopen betaalt, staat dus de verkoper van de calloptie die voor de plicht om te leveren de premie ontvangt. De verkoper van de optie wordt ook de schrijver genoemd.
    De verkoper van een putoptie ontvangt de premie van de koper van de putoptie en neemt daarvoor de plicht op zich de aandelen te kopen, indien de koper van die put van zijn recht om te verkopen gebruikmaakt.
    In het volgende deel kijken we naar het effect van de koers van de onderliggende waarde op de optie en het motief van de koper of verkoper om een positie aan te gaan.

    3.Factoren die de premie beïnvloeden
    In het vorige artikel gaf ik het verschil aan tussen een calloptie en een putoptie, alsmede het kopen en verkopen ervan. De koper van een calloptie (putoptie) heeft door de koop van de optie het recht om de onderliggende waarde (bijv. aandeel) te kopen (verkopen) totdat de optie afloopt. Hiervoor betaalt hij geld, de zogenaamde optiepremie.
    De verkoper (schrijver) van de calloptie (putoptie) neemt door de verkoop van de call (put) de plicht op zich om de onderliggende waarde te leveren (kopen) als de optie door de optiekoper binnen de looptijd wordt uitgeoefend. Om het risico van de mogelijke levering of koop van de onderliggende waarde voor hem aantrekkelijk te maken ontvangt hij de optiepremie.
    De premie van de optie is afhankelijk van een aantal factoren. De belangrijkste factor is de koers van de onderliggende waarde. Een voorbeeld maakt dit duidelijk. Neem het aandeel Philips dat thans op €20,90 staat. De call PHI jun 05 20 noteert nu €1,30. U koopt deze optie en verkrijgt daarmee het recht om 100 aandelen Philips te kopen tot de derde vrijdag van juni tegen €20.
    Stel nu dat de koers over enkele weken op €23 staat. De premie van de calloptie zal dan minimaal €3 noteren. Immers, u kunt uw optie uitoefenen en de aandelen op €20 kopen en deze meteen weer verkopen voor €23 (verschil €3). De premie van de calloptie loopt dus op als de koers van de onderliggende waarde ook stijgt.

    Calloptie
    De minimale premie van een calloptie is bijna altijd (er is een uitzondering, maar daarover in latere artikelen meer) het verschil tussen de feitelijke koers (K) op €23 en de uitoefenprijs (UP) van €20, mits de koers hoger staat dan de uitoefenprijs. Dit noemt men de intrinsieke waarde (IW) van de calloptie, dus:
    IW call=K-UP
    Indien de koers onder de uitoefenprijs staat dan is de intrinsieke waarde gelijk aan nul. Een optie kan geen negatieve intrinsieke waarde hebben.

  13. [verwijderd] 12 oktober 2008 11:41
    4.Tijdswaarde als een luchtballon
    We gaan in dit artikel verder in op de prijsvorming van opties. Opties hebben een zogenaamde intrinsieke waarde, die wordt bepaald door het positieve verschil tussen de koers van de onderliggende waarde en de uitoefenprijs. Deze intrinsieke waarde geeft de minimale waarde weer van de optie.
    De koers van de onderliggende waarde is de belangrijkste prijsbepalende factor. Stijgt die koers dan worden callopties duurder en putopties goedkoper en vice versa.
    ITM, ATM en OTM
    Voordat ik nader inga op de prijsvorming van opties, is het belangrijk de termen 'in-the-money' (ITM), 'at-the-money' (ATM) en 'out-of-the-money' (OTM) uit te leggen.
    Een calloptie is in-the-money als de koers hoger staat dan de uitoefenprijs van de optie.
    De optie heeft dus een positieve intrinsieke waarde.
    De call staat 'out-of-the-money' als de koers lager staat dan de uitoefenprijs. De intrinsieke waarde is dus gelijk aan nul en de koers zal eerst tot boven de uitoefenprijs moeten stijgen, wil de call flink aan waarde stijgen.
    Tenslotte is de calloptie 'at-the-money' als de koers gelijk is of nagenoeg gelijk aan de uitoefenprijs.
    Voor putopties geldt het omgekeerde.
    Onderstaand voorbeeld maakt een en ander verder duidelijk. Als voorbeeld nemen we Philips op een koers van €21,10. Tussen haakjes staat of de optie ITM, ATM of OTM is.
    C PHI JUN 2005 20 (ITM)
    C PHI JUN 2005 21 (ATM)
    C PHI JUN 2005 22 (OTM)
    P PHI JUN 2005 20 (OTM)
    P PHI JUN 2005 21 (ATM)
    P PHI JUN 2005 22 (ITM)

    De optiepremie in de praktijk
    Als u naar de echte prijs van een optie kijkt, dan zult u merken dat de intrinsieke waarde slechts een deel van die prijs verklaart. We nemen als voorbeeld de C PHI JUN 2005 20. De koers van het aandeel noteert op het moment van schrijven €21,10. De optie noteert €1,60. De intrinsieke waarde van de call bepalen we volgens de formule:
    IW call=K-UP
    In dit geval dus €21,10 - €20 = €1,10. De optie is echter 50 cent duurder dan de intrinsieke waarde. Die extra waarde, dus het positieve verschil tussen de intrinsieke waarde en de echte prijs van de optie, noemt men de tijds- of verwachtingswaarde van de optie. Het is een soort meerwaarde die afhankelijk is van een aantal factoren.
    Verderop in deze serie zal ik deze factoren nader onder de loep nemen, voor nu beperk ik mij tot de looptijd van de optie. De verwachtingswaarde is een soort risicopremie voor de optieschrijver die de optiekoper betaalt. De optieschrijver wordt met deze premie gecompenseerd voor het risico dat hij aangaat, want hij verplicht zich tot het kopen (schrijven put) of verkopen (schrijven call) van de onderliggende waarde, indien de optiekoper zijn recht uitoefent.
    De optiekoper zal in de meeste gevallen alleen dan van zijn recht gebruikmaken als de optie ITM staat en dus intrinsieke waarde heeft. De optieschrijver heeft er alle belang bij dat de
  14. [verwijderd] 12 oktober 2008 11:41
    optie juist waardeloos afloopt, dus aan het einde van de looptijd OTM staat. Opties die ATM staan hebben zeg maar een kans van 50% dat de optie uiteindelijk nog ITM komt te staan of nog juist OTM. Het kan linksom en rechtsom.
    Deze opties hebben de grootste tijdswaarde, want voor deze opties is de onzekerheid het grootst of ze uiteindelijk waardeloos zullen aflopen. ITM opties hebben over het algemeen ook een tijdswaarde, maar naarmate de optie steeds verder ITM staat (bij een callopties staat de koers dan ver boven de uitoefenprijs en bij een put staat de koers ver onder de uitoefenprijs) is die tijdswaarde steeds kleiner en neigt richting nul.
    Immers, de kans dat de optie waardeloos afloopt is niet zo groot meer, tenzij de koers van de onderliggende waarde hele grote sprongen maakt.
    Hetzelfde geldt voor OTM opties. De C PHI JUN 28 staat zover weg van de huidige koers dat de kans vrij klein is dat die optie over enkele maanden nog echte waarde krijgt. Alleen als de koers van Philips meer dan 33% stijgt, zal dat gebeuren. Deze optie is dus OTM en heeft een minimale tijdswaarde.
    In de grafiek wordt dit nog eens weergegeven voor een calloptie met een uitoefenprijs van €21. Op de x-as staat de koers van de onderliggende waarde en op de y-as de premie van de optie. Rond een koers van €21, daar waar de optie dus ATM staat, is de afstand tussen de beide lijnen, die van de intrinsieke waarde en de werkelijke waarde van de optie, maximaal.
    Stijgt de koers van het aandeel naar €24, dan stijgt ook de waarde van de calloptie naar iets boven €3. Echter, dit komt vooral omdat de optie wint aan intrinsieke waarde. De tijdswaarde is nu veel minder groot. Hetzelfde geldt bij een daling van de koers.
    Daalt de koers onder de uitoefenprijs van €21, dan is de intrinsieke waarde gelijk aan nul, maar de koers heeft nog wel wat tijdswaarde. Naarmate de koers verder daalt, neemt de tijdswaarde steeds verder af, omdat de kans op een positieve intrinsieke waarde verderop in de looptijd van de optie afneemt.
    Voor de putoptie geldt hetzelfde principe, hetgeen ook in de grafiek wordt verduidelijkt. Ook hier is de tijdswaarde rond €21, waar de put ATM is, het grootst.
    De tijdswaarde is dus de risicopremie voor de onzekerheid die de schrijver heeft. Nu geldt er dat hoe langer deze onzekerheid aanhoudt, des te groter de risicocompensatie dient te zijn. Met andere woorden, opties met een looptijd van zes maanden hebben een grotere tijdswaarde dan opties die nog drie maanden looptijd hebben.
    De tijdswaarde is een soort luchtballon waar elke dag iets uitloopt. Voor de koper van een optie is dat frustrerend, voor de schrijver juist niet. Naarmate de looptijd steeds korter wordt, neemt het premieverval verder toe. In de laatste drie weken gaat dit verval van lineair (elke dag gemiddeld eenzelfde bedrag) tot exponentieel. Dit verklaart de regel waarom met over het algemeen kort moet schrijven en lang moet kopen.
    In de volgende bijdrage ga ik nader in op een andere prijsbepalende factor, de volatiliteit. Met het volledige begrip van de prijsvorming van opties is het dan makkelijker de interessante optiestrategieën uit te leggen.

    5.Volatiliteit als risicoparameter
    In het vorige artikel besprak ik de tijdswaarde van opties en vergeleek die met een volle luchtballon, waar dagelijks lucht uit ontsnapt. Naarmate de tijd verstrijkt en de looptijd van de optie steeds korter wordt, wordt het premieverval steeds groter.
    Vooral in de laatste drie weken van de looptijd verliest een optie relatief de meeste tijdswaarde. Het is dan ook geen goed idee om kortlopende ATM (at the money) opties te kopen, want dat is vechten tegen de bierkaai. Het gegarandeerde verlies aan tijdswaarde moet worden goedgemaakt door een toename van de intrinsieke waarde en dan is er nog steeds geen winst. Dit is een van de redenen dat optiebeleggers geld verliezen met opties. Het
39 Posts
Pagina: 1 2 »» | Laatste |Omhoog ↑

Meedoen aan de discussie?

Word nu gratis lid of log in met je emailadres en wachtwoord.