Ontvang nu dagelijks onze kooptips!

word abonnee
Van beleggers
voor beleggers
desktop iconMarkt Monitor

Raad van State: Box 3-plan moet opnieuw naar tekentafel

Het plan voor een eerlijker vermogensrendementsheffing is te complex en heeft ingrijpende gevolgen voor burgers en Belastingdienst.

Raad van State heeft forse kritiek op plan vermogensbelasting box 3

Er wordt al jaren gesteggeld over de berekening van het belastbare rendement op vermogen in Box 3 (over spaartegoeden, beleggingen in aandelen en obligaties en vastgoed). Ook het jongste plan lijkt de toets der kritiek niet te doorstaan. De Raad van State adviseert om het opnieuw te bezien.

In 2027 moet er een nieuw stelsel voor de vermogensbelasting in Box 3 komen. Hierbij is het de bedoeling dat belasting wordt geheven over daadwerkelijk behaalde rendementen. Dat is nu niet het geval: de Bbelastingdienst werkt met fictieve rendementen en die kunnen sterk afwijken van de behaalde rendementen. Hierdoor lopen burgers het risico dat ze belasting moeten betalen over vermogen dat ze niet hebben.

Hoge Raad kraakt vermogensbelasting met fictief rendement

Dat is in het verleden ook gebeurd. De Hoge Raad oordeelde in 2021 zelfs dat deze methode in strijd was met het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens.

Daarop ging het toenmalige kabinet opnieuw naar de tekentafel. Toen werd gerekend met de werkelijke verdeling van iemands vermogen over drie categorieën: spaargeld, beleggingen en (eventuele) schulden. Dit benaderde de werkelijkheid al wat meer, maar er was nog een probleem: er werd nog steeds gewerkt met een fictief rendement. Dit rendement verschilde per categorie: het fictieve rendement op spaartegoeden (0,92% over 2023) lag een stuk lager dan dat op beleggingen (meer dan 6,17% over 2023).

Huidig plan dupeert beleggers met lage rendementen

Maar afgelopen voorjaar oordeelde de Hoge Raad dat ook dit stelsel nog altijd discriminerend was. Met de nieuwe methode was weliswaar het probleem voor spaarders opgelost (het forfaitaire rendement voor banktegoeden komt aardig in de buurt van het werkelijke rendement), maar dat van beleggers niet. Bij de berekening van het forfaitaire rendement ging de fiscus uit van een fictieve beleggingsmix (van aandelen, obligaties en vastgoed, zoals een vakantiehuis). Daar werden vervolgens fictieve rendementen op geplakt.

Maar elke belegger is anders, en dus lopen ook de behaalde rendementen flink uiteen. De een belegt offensief en zit bijvoorbeeld veel in groeiaandelen. Maar de andere belegger is meer defensief, en heeft een groot deel van zijn vermogen gestoken in relatief veilige, maar nauwelijks renderende staatsobligaties. Bovendien is niet elke belegger succesvol: de een behaalt prachtige rendementen en de ander heeft pech.

Voor beleggers met lage rendementen pakte die nieuwe regeling nog steeds ongunstig uit. Zij betaalden belasting over een rendement dat ze niet haalden. Dit was de Hoge Raad een doorn in het oog. 'Aldus treedt ook in de nieuwe berekening onder de Herstelwet een aanmerkelijk verschil in behandeling op tussen succesvolle en minder succesvolle beleggers', zo stond in het vonnis.

Burgers zouden de te veel betaalde belasting moeten kunnen terugvorderen. Hierop heeft de Belastingdienst aan iedereen die hiervoor in aanmerking kan komen een brief gestuurd met het verzoek om het werkelijk behaalde rendement op te geven. Wie teveel heeft betaald, krijgt dat bedrag dan terug.

Dit is het nieuwe plan

Intussen heeft het kabinet, onder het motto driemaal is scheepsrecht, opnieuw een plan gemaakt. Hierbij werd voor aandelen en spaargeld een zogeheten vermogensaanwasbelasting bedacht. Dit houdt in dat u belasting moet betalen over de groei van het vermogen, zoals rente en koerswinsten.

Voor vastgoed en aandelen in start-ups zou dan een andere systematiek moeten komen: vermogenswinstbelasting. Daarbij wordt pas belasting geheven als u de winst verzilvert. Bij verkoop dus. Daarnaast werd voor voordelen uit onroerend goed dat het hele jaar niet wordt verhuurd een forfaitaire benadering gehanteerd, de zogenoemde netto vastgoedbijtelling.

Raad van State waarschuwt voor ingrijpende gevolgen

Maar de Raad van State kraakt ook dit plan. 'Het voorstel heeft ingrijpende gevolgen voor burgers en de Belastingdienst. Het zal leiden tot slechtere dienstverlening, beperkte mogelijkheden tot vooroverleg met een belastinginspecteur en onvoldoende toezicht', zo luidt het vernietigende commentaar. Volgens de Raad van State is de uitvoering te complex en worden belastingplichtigen opgezadeld met ingewikkelde berekeningen.

De Raad van State zet ook vraagtekens bij het uitgangspunt dat het nieuwe stelsel budgetneutraal moet zijn. Dit houdt in dat het evenveel moet opleveren als nu, zonder dat dat daarbij nog rekening is gehouden met de kosten van het rechtsherstel. Hier strikt aan vasthouden staat een een zorgvuldige en integrale afweging tussen de verschillende belangen in de weg, aldus het adviesorgaan.

Verder adviseert de Raad van State de wetgever, rechter en uitvoeringsorganisatie om samen op zoek te gaan naar een oplossing. Er is nu een patstelling ontstaan, zeker na het oordeel van de Hoge Raad. Het kan dus nog wel even duren voordat we meer duidelijkheid krijgen.

Meld u aan voor de dagelijkse Beursupdate

Dagelijks een update van het laatste beursnieuws en beleggingskansen in uw mailbox!

 
Jasperien van Weerdt

Auteur:

Jasperien van Weerdt is redacteur bij IEX, IEXGeld, Belegger.nl en Beursduivel en auteur van het boek 'Financieel fit in 30 dagen'.

Reacties

13 Posts
| Omlaag ↓
  1. derftrep 2 december 2024 13:57
    Kom op zeg, zo moeilijk hoeft het toch niet te zijn.

    1. Spaargeld: ontvangen rente
    2. Beleggingen: ontvangen rente/dividenden + resultaat op transactiebasis. Dit laatste zou wat mij betreft moeten vallen in het jaar van het sluiten van een transactie en dus niet jaar over jaar o.b.v. slotkoersen (te veel werk). Een en ander kan door de broker eenvoudig worden geprogrammeerd, zodat de resultaten in de jaaropgave tot uiting kan worden gebracht.

    1 punt van aandacht waar ik niemand over hoor: Inflatie. Die moet wat mij betreft afgetrokken worden van de rendementen uit 1 & 2. Per slot van rekening moet je niet aangeslagen worden voor het deel dat je kapitaal minder wordt door inflatie.
  2. forum rang 6 Rowi62 2 december 2024 14:31
    En is een obligatie en een deposito nou een belegging of een rente product? Staat in de theorie allemaal onder FIXED INCOME en geen Equity (Aandelen)
    Kijk ook eens naar de andere EU landen. Dat scheelt veel werk.
    Voor pensioen had men ook naar de UK (rekenrente per fonds) en CH (automatisch korten als de 5% buffer er niet is) kunnen kijken.
  3. forum rang 6 devil80 2 december 2024 14:57
    quote:

    Rowi62 schreef op 2 december 2024 14:31:

    En is een obligatie en een deposito nou een belegging of een rente product? Staat in de theorie allemaal onder FIXED INCOME en geen Equity (Aandelen)
    Kijk ook eens naar de andere EU landen. Dat scheelt veel werk.
    Voor pensioen had men ook naar de UK (rekenrente per fonds) en CH (automatisch korten als de 5% buffer er niet is) kunnen kijken.
    Veel landen hebben zelfs belasting aftrek voordelen als je investeert in de schuldpapieren van deze zelfde staat.
  4. chogogo 2 december 2024 18:46
    Ik ben het deels eens hiermee. Er zijn mensen die veel werk steken in hun beleggingen en een groot risico durven te nemen. Door research, literatuur, bezoeken, abonnementen wordt dat risico wel verminderd maar dat kost ook geld. Ik vind dat die kosten afgetrokken mogen worden van het rendement (evenals dus de inflatie). Het kan toch niet zo zijn dat de belastingen een belegger straft voor zijn inzet.
  5. Andre m 2 december 2024 23:53
    Zou het niet veel praktiser zijn als ze de huidige overgangsregeling gewoo handhaven, 6 % fictief rendement rekenen en wie denkt dat hij minder had moet dat aantonen? Zoiets. Het inflatie probleem is echter wel een dingetje en daarmee ook de winst op vastgoed. Stel je verkoopt je huis na 10 jaar om groter te gaan wonen, mag je belasting aftikken over de waardestijging. Dan kun je vervolgens niet eens meer een vergelijkbaar huis kopen want die zijn ook evenredig duurder geworden.
  6. Bonost 3 december 2024 15:28
    quote:

    Inion schreef op 3 december 2024 10:11:

    Vermogensbelasting is een onding. Gewoon afschaffen.
    En dan de tweede schijf en hogere schijven van de inkomstenbelasting verhogen met een percentage die evenveel op brengt? Zou wel een oplossing zijn, en dan ga ik ervan uit dat de mensen die alleen belasting betalen in de eerste schijf niet het vermogen kunnen opbouwen om te sparen (boven een bepaald bedrag) of te beleggen.
  7. forum rang 6 Inion 4 december 2024 10:11
    quote:

    feestvarken schreef op 4 december 2024 09:50:

    Waarom niet het vermogen zelf belasten zoals het vroeger ook was. Ben je in een klap af van de discussie over rendementen die wel of niet zijn behaald.
    Dat is een vorm van onteigening en daarmee tegen de mensenrechten. Je zou het ook diefstal kunnen noemen. Juridisch onhoudbaar. Wordt gelijk aangevochten.
  8. forum rang 6 Inion 4 december 2024 10:11
    quote:

    Bonost schreef op 3 december 2024 15:28:

    [...]

    En dan de tweede schijf en hogere schijven van de inkomstenbelasting verhogen met een percentage die evenveel op brengt? Zou wel een oplossing zijn, en dan ga ik ervan uit dat de mensen die alleen belasting betalen in de eerste schijf niet het vermogen kunnen opbouwen om te sparen (boven een bepaald bedrag) of te beleggen.
    Alleen de inkomstenbelasting voor linkse mensen verdubbelen.
  9. Analyticus 4 december 2024 20:07
    In het advies van de Raad van State staan 2 belangrijke zaken:

    Op blad 19 van het advies staat :
    Het strikt vasthouden aan het uitgangspunt van budgettaire neutraliteit staat een gedegen belangenafweging met andere belangrijke elementen zoals complexiteit, uitvoerbaarheid en doenvermogen in de weg. De Afdeling adviseert budgettaire neutraliteit als uitgangspunt los te laten, waardoor ruimte ontstaat om tot box 3-alternatieven te komen.

    Op blad 18 van het advies staat :
    De ruimte voor een forfaitair box 3-stelsel wordt ingeperkt door de eisen van artikel 14 EVRM en 1 EP EVRM en de door de Hoge Raad daarover gewezen arresten. De Afdeling wijst erop dat de mogelijkheden voor een forfaitair stelsel door deze arresten beperkt zijn, maar dat een dergelijk stelsel binnen de grenzen van de jurisprudentie van de Hoge Raad en het EHRM nog steeds een optie is. Het verder verfijnen van de vermogenscategorieën en bijbehorende rendementen, wat als overwogen alternatief in de toelichting wordt genoemd, lijkt geen begaanbare weg. Wel zou een forfaitair stelsel gebaseerd op laagrisico rendementen kunnen worden overwogen.

    Deze adviezen sluiten aan op eerder door mij ingestuurde reacties.

    Box 3 was goed opgezet in 1999-2000.

    Over het forfaitair rendement van 4% in Box 3 zijn onder andere de volgende uitspraken uit het wetgevingsoverleg van 8 december 1999 relevant :
    Wouter Bos (PvdA) zei daarover “Het gaat dan om het rendement dat mensen over langere tijd altijd moeten kunnen maken bij een risicovrije of risico mijdende vorm van beleggen. Als ze méér willen maken, is dat voor hun eigen risico en mogen ze de vruchten daarvan zelf plukken; dat geldt ook voor de nadelen.”.
    Toenmalig minister van financiën Gerrit Zalm stelde “De vier procent beoogt te zijn het reële rendement dat je op langere termijn met beleggen risicovrij moet kunnen halen. Dan kom je inderdaad uit bij de staatsobligatie als benchmark, als benaderingswijze van het rendement. Wij spreken dan wel over reëel rendement en niet over nominaal rendement.”.

    Het betrof één forfaitair rendement dat van toepassing was voor alle posten in sparen en beleggen.
    Bij de bepaling van de hoogte van het forfait zou op globale wijze rekening worden gehouden met de kosten.
    Dat forfaitair rendement zou bovendien over meer jaren gemiddeld haalbaar moeten zijn met risico vrij beleggen en ook met sparen en met aftrek van inflatie. Staatsobligaties konden als referentie dienen.
    Verder zouden bij de bepaling de jaren met lage rendementen zwaarder meetellen dan de jaren met hoge rendementen zodat dat forfaitaire rendement lager is dan het meerjarig gemiddelde.
    Het Box 3 vermogen als basis voor het forfaitair rendement zou vervolgens elk jaar worden ingevuld bij de aangifte.
    Daarbij zou voor dat forfaitair rendement niet nogmaals een correctie voor de kosten en de inflatie nodig zijn.
    Ook zou om die reden de verrekening van lage werkelijke rendementen van eerdere jaren niet nodig zijn.
    Ook kon op grond daarvan de mogelijkheid voor een tegenbewijs worden uitgesloten.
    De hoogte van dat forfaitair rendement is echter ten onrechte niet goed onderhouden of nog sterker het is bewust niet ingebouwd dat er onderhoud nodig zou zijn.

    Een Belastingwet moet in de eerste plaats rechtvaardig zijn en dat ook als een aanpassing, om daaraan te gaan voldoen, minder budget oplevert binnen hetzelfde onderdeel van de wet.

    Inflatie is verlies op vermogen en dat dient in Box 3 in mindering te worden gebracht op de mogelijke inkomsten en daar mag dus geen belasting over worden geheven.
    Dit wordt onderschreven door de VEB, IEX, de Consumentenbond, de Bond van Belastingbetalers, Cor Overduin, in zeer veel reacties (honderden volgens de Bond van Belastingbetalers) op de consultatie en in feite ook in de memorie van toelichting.
    In de memorie van toelichting wordt gesproken over het reële werkelijke rendement en dat dat eigenlijk correct zou zijn.
    Van deze inbreng en het belang op zich om te corrigeren voor inflatie is helaas niets terug te vinden in het advies van de Raad van State.

    Verder zijn er veel reacties op de consultatie die de voorkeur uitspreken voor één forfaitair rendement voor alle posten waaronder IEX.
    Ook van die inbreng is helaas niets terug te vinden in het advies van de Raad van State.

    Er zijn analyses gedaan op basis van data van 23 jaar Box 3 op basis van de referenties en de weging uit de wet zoals die tot op heden worden toegepast vanaf 2017.
    Voor de kosten wordt geteld mat 0% per jaar voor sparen, met 1% per jaar voor aandelen en obligaties en met 2% per jaar voor onroerende zaken.
    Er wordt alleen gekeken naar het deel boven het heffingsvrij vermogen.

    In het kort:

    Tot nu toe zijn de feiten over 23 jaar Box 3 niet voldoende herkenbaar bij met name politici en veel anderen.

    Een feit van Box 3 is dat de gemiddelde reële werkelijke rendementen inclusief de aftrek van de kosten en zonder enige Box 3 en dividend belasting vanaf de start in 2001 alleen voor beleggen in aandelen maar een klein beetje positief zijn geweest. Deze waren voor de overige posten negatief. Het gewogen totaal over alle posten was ook negatief.

    De tot op heden veel te hoog toegepaste forfaitaire rendementen hebben met de daarop gebaseerde belastingheffing de toekomstige koopkracht voor Box 3 belastingbetalers in 23 jaar met gemiddeld circa 25% verminderd.

    Indien de belastingheffing beperkt zou zijn geweest tot het niet meer belasten dan de toekomstige koopkracht gelijk houden zou er circa 80 miljard Euro minder belasting zijn geheven. In prijspeil van eind 2023 komt dat neer op circa 100 miljard Euro. Dat is dus ten onrechte geïnde belasting.

    Als de nu voorgestelde wet werkelijk rendement Box 3 vanaf 2001 zou zijn toegepast zou de schade bijna net zo groot zijn en dat komt met name doordat niet is gekozen voor het reële werkelijke rendement.


    Aangetoond is dat er gemiddeld aanzienlijk lagere reële werkelijke rendementen zijn gemaakt dan vaak verondersteld en zelfs negatieve.
    Dat is het geval in de 23 jaar Box 3 vanaf eind 2000, maar ook in de 7 jaar Box 3 vanaf eind 2016.
    Daarnaast is het belasten van een werkelijk rendement zeer complex en is het de vraag of de uitvoeringskosten in verhouding staan tot de opbrengsten.

    Het voorstel is dan ook om terug te gaan naar de oorsprong van Box 3 met één forfaitair rendement op basis van de reële rendementen van de jongste tienjarige Nederlandse staatsobligaties minus 1% kosten. Dat kan bijvoorbeeld ook elk belastingjaar gemiddeld worden over de voorgaande 10 jaar.
    Er is dan in feite gemiddeld budget neutraliteit met een deel van de staatsschuld. Als de rente op de staatsschuld stijgt, stijgen ook de inkomsten uit Box 3 en omgekeerd. Dat geldt ook reëel. Het is ook niet redelijk dat de staat een hoger reëel forfaitair rendement kiest voor haar burgers dan dat zijzelf uitkeert op staatsobligaties.
    Dit kan ook met terugwerkende kracht de basis zijn voor echt rechtsherstel.
13 Posts
|Omhoog ↑

Meedoen aan de discussie?

Word nu gratis lid of log in met je emailadres en wachtwoord.