Ontvang nu dagelijks onze kooptips!

word abonnee
IEX 25 jaar desktop iconMarkt Monitor

Belastingzaken« Terug naar discussie overzicht

Box 3

40 Posts
Pagina: 1 2 »» | Laatste | Omlaag ↓
  1. Analyticus 30 mei 2024 17:06
    Eerst de feiten van Box 3.

    De Tweede Kamer heeft dinsdagmiddag 28 mei 2024 de motie van Folkert Idsinga van NSC en Henk Vermeer van de BBB om de procedure voor de wet werkelijk rendement Box 3 door te zetten met maar liefst 147 van de 150 stemmen gesteund.

    Het blijft helaas moeilijk voor de kamerleden om eerst naar de feiten over Box 3 te kijken.

    Ze zijn bang dat er 400 miljoen minder belasting per jaar zal binnenkomen als 2027 niet wordt gehaald voor de invoering van de wet werkelijk rendement box 3.

    Een belastingwet moet in de eerste plaats rechtvaardig zijn en dat ook als een aanpassing om daaraan te gaan voldoen minder belasting oplevert binnen hetzelfde deel van de wet.
    Het kost wat kost de belasting opbrengt even hoog te zien houden was het probleem bij de aanpassing in 2017, bij de wetten rechtsherstel Box 3 en de overbruggingswet Box 3 en dat dreigt nu opnieuw te gebeuren.

    De kamerleden maken zich kennelijk geen zorgen over wat er al 23 jaar niet goed is gegaan met grote schade voor de Box 3 belastingbetalers en hetgeen eenvoudig had kunnen worden voorkomen.

    De feiten over Box 3 zijn zolang Box 3 bestaat vanaf 2001 tot op heden onvoldoende onderkend door de politici en daardoor is er ten onrechte circa 80 miljard Euro belasting geïnd.
    Dat is op basis van de optelling van de waarden van elk jaar. In de waarde van eind 2023 komt het zelfs neer op ruim 100 miljard Euro. Dat is dus een factor 250 groter dan de genoemde 400 miljoen.

    Het probleem van Box 3 is namelijk dat de gemiddelde reële werkelijke rendementen inclusief de aftrek van de kosten vóór belasting vanaf de start in 2001 alleen voor beleggen in aandelen maar een klein beetje positief zijn geweest en dat deze voor de overige posten negatief waren.
    Het totale rendement over 23 jaar van beleggen in 70% aandelen en 30% obligaties zou op basis van de referenties in de belastingwet zonder belastingheffing in de waarde van eind 2000 en 1% kosten per jaar slechts 12% opleveren en gemiddeld slechts 0,50% per jaar.
    Het gewogen totaal over alle posten inclusief Onroerende Zaken was ook negatief.

    De tot op heden veel te hoog toegepaste forfaitaire rendementen hebben met de daarop gebaseerde belasting de toekomstige koopkracht voor box 3 belastingbetalers in 23 jaar met gemiddeld circa 25% verminderd.

    Als de nu voorgestelde wet werkelijk rendement vanaf 2001 zou zijn toegepast zou de schade bijna net zo groot zijn en dat komt met name doordat niet is gekozen voor het reële werkelijke rendement.
    Zie de bijlage (waarin ook wordt ingegaan op de gevolgen van de bestaande wet box 3) :
    Test van het belasten van het nominale en het reële werkelijke rendement in Box 3 met historische data - 23 maart 2024.pdf

    Er wordt bovendien niets gedaan aan de schade die tot op heden is veroorzaakt.

    Gezien de gemiddeld aanzienlijk lagere werkelijke rendementen dan vaak verondersteld van 23 jaar Box 3 en de complexiteit van het belasten van het werkelijke rendement wordt voorgesteld om terug te gaan naar de oorsprong van Box 3 met één forfaitair rendement op basis van de reële rendementen van de jongste tienjarige Nederlandse staatsobligaties minus 1% kosten.

    IEX heeft ook een uitstekende en goed onderbouwde reactie ingediend op de consulatie wet werkelijke rendement Box 3 op 20 oktober 2023 en daar sluit dit voorstel op aan.

    Dat kan ook met terugwerkende kracht worden toegepast om de schade van 23 jaar Box 3 te herstellen.

    Dinsdagavond 11 juni is een debat gepland over Box 3 door de Commissie voor Financiën.

    Via het Tweede Kamer kenmerk 2024Z04546 kunnen de kamerleden alles nalezen met alle tabellen, grafieken en dergelijke.
    Daarin zit ook de reactie op de consultatie van de wet werkelijk rendement Box 3 van de IEX van 20 oktober 2023.

    Het wordt tijd dat politici eerst naar de feiten kijken en vervolgens kijken naar de voorstellen die daar op aansluiten om mede daarmee eindelijk te komen tot rechtvaardige en eenvoudig uitvoerbare Box 3 wetten.

    Zal dat dinsdagavond 11 juni 2024 in het debat over Box 3 door de Commissie voor Financiën gaan gebeuren?
  2. forum rang 8 objectief 31 mei 2024 09:01
    quote:

    Cor J schreef op 30 mei 2024 17:06:

    Een belastingwet moet in de eerste plaats rechtvaardig zijn en dat ook als een aanpassing om daaraan te gaan voldoen minder belasting oplevert binnen hetzelfde deel van de wet.
    Het kost wat kost de belasting opbrengt even hoog te zien houden was het probleem bij de aanpassing in 2017, bij de wetten rechtsherstel Box 3 en de overbruggingswet Box 3 en dat dreigt nu opnieuw te gebeuren.

    De tot op heden veel te hoog toegepaste forfaitaire rendementen hebben met de daarop gebaseerde belasting de toekomstige koopkracht voor box 3 belastingbetalers in 23 jaar met gemiddeld circa 25% verminderd.

    Ik deel je mening dat de VRH tarieven hoog zijn, maar de meeste belastingbetalers willen lagere tarieven dat is/was altijd zo.

    De politici zijn goed bezig, je moet het geld halen waar het gemakkelijk verdiend wordt zonder werken en dat is o.a. op de beurs.
  3. forum rang 6 graham20 1 juni 2024 09:53
    (1) Is er een westers land dat inflatie verdisconteert in de belastingheffing over vermogensinkomsten?
    (2) Voor vermogenden die niet in staat zijn de belastingdruk in eigen land op vermogensinkomsten te verminderen en die niet gebonden zijn aan Nederland zijn effectieve druk, prijsniveau en leefklimaat in buurlanden een belangrijke parameters. De ruimte voor verdere verhoging van de Nederlandse tarieven is zeer beperkt, zoals het hoofdlijnenakkoord onderkent.
  4. forum rang 8 objectief 1 juni 2024 10:59
    quote:

    DubbeltjeblijftDubbeltje schreef op 1 juni 2024 10:46:

    By the way, het is raar dat pensioenfondsen voor aandelen maximaal uit mogen gaan van 5,2% jaarlijks rendement
    en dat voor de vermogensheffing ruim 6% wordt gehanteerd
    Raar is dat niet; pensioenfondsen en particulieren hebben een totaal andere vermogenspositie.

    De meeste particulieren vallen onder de Vermogensvrijstelling en betalen sowieso weinig of geen VRH.
    De andere groep particulieren heeft ook bank en/of spaargeld en daarop is het tarief beneden 1% (1-1-2025)
    Is de ruim 6% hoog, ja. De werkenden worden in de huidige en a.s. coalitie ontzien en ergens moet het geld vandaan komen.
  5. Analyticus 1 juni 2024 11:15
    Nederland is zelf verantwoordelijk voor haar wetten voor belasting op vermogen en het is belangrijk om mensen niet het land uit te jagen.

    Sparen en beleggen is bedoeld om op termijn dankzij netto koopkracht groei betere mogelijkheden te hebben voor studie van kinderen, de aankoop van een woning, pensioen, grote tegenvallers en dergelijke.
    Sparen en beleggen dient dan ook beloond te worden met netto koopkracht groei na belasting.
    Daarvan is echter in Box 3 gemiddeld over 23 jaar geen sprake van.
    Er is zelfs sprake van gemiddeld 25% verlies aan koopkracht als gevolg van de Box 3 belasting.

    Vanaf de invoering van Box 3 voor belastingjaar 2001 tot en met belastingjaar 2016 gold een forfaitair rendement in Box 3 van 4%.
    Over dat forfaitair rendement van 4% in Box 3 zijn de volgende uitspraken uit het overleg van de commissie voor financiën van de Tweede Kamer van 8 december 1999 relevant :
    Wouter Bos (PvdA) zei daarover “Het gaat dan om het rendement dat mensen over langere tijd altijd moeten kunnen maken bij een risicovrije of risico mijdende vorm van beleggen. Als ze méér willen maken, is dat voor hun eigen risico en mogen ze de vruchten daarvan zelf plukken; dat geldt ook voor de nadelen.”.
    Toenmalig minister van financiën Gerrit Zalm (VVD) stelde “De vier procent beoogt te zijn het reële rendement dat je op langere termijn met beleggen risicovrij moet kunnen halen. Dan kom je inderdaad uit bij de staatsobligatie als benchmark, als benaderingswijze van het rendement. Wij spreken dan wel over reëel rendement en niet over nominaal rendement.”.

    Helaas is Box 3 niet onderhouden op basis van deze uitgangspunten en was het streven van de politici om kost wat kost de belastingopbrengst binnen Box 3 gelijk te houden.

    Inflatie is verlies op vermogen en dat dient in Box 3 in mindering te worden gebracht op de mogelijke inkomsten en daar mag dus geen belasting over worden geheven.
    Dit wordt onderschreven door de VEB, IEX, de Consumentenbond, de Bond van Belastingbetalers, Cor Overduin, in zeer veel reacties (honderden volgens de Bond van Belastingbetalers) op de consultatie van het wetsvoorstel werkelijk rendement Box 3 en in feite ook in de memorie van toelichting.

    Dit kan het eenvoudigst door de “Wet werkelijk rendement box 3" terug te trekken en zo snel als mogelijk te gaan naar één goed en rechtvaardig bepaald forfaitair rendement per belasting jaar op basis van de rente van de jongste tienjarige staatsobligaties met daarop in mindering 1% voor de kosten en het inflatie percentage.
    Dus zoals het oorspronkelijk was bedoeld en het ten onrechte niet goed is onderhouden.
  6. forum rang 6 graham20 1 juni 2024 11:28
    quote:

    objectief schreef op 1 juni 2024 10:59:

    [...]

    Raar is dat niet; pensioenfondsen en particulieren hebben een totaal andere vermogenspositie.

    De meeste particulieren vallen onder de Vermogensvrijstelling en betalen sowieso weinig of geen VRH.
    De andere groep particulieren heeft ook bank en/of spaargeld en daarop is het tarief beneden 1% (1-1-2025)
    Is de ruim 6% hoog, ja. De werkenden worden in de huidige en a.s. coalitie ontzien en ergens moet het geld vandaan komen.
    Je miskent dat Dubbeltje het uitdrukkelijk heeft over aandelen.

    Het FTK-besluit noemt "een verwacht bruto meetkundig rendement op beursgenoteerde aandelen van maximaal 5,4% met daarbij een kostenafslag voor beleggingskosten van 20 basispunten".
    Dubbeltje heeft dus gelijk.
    De andere vermogenscomponenten, van pensioenfondsen en van particulieren en de vrijstelling zijn irrelevant.
    Overigens gaat de belastingwet voor aandelen niet uit van 6% maar van van 7.29%.
    De dooddoener "het geld moet ergens vandaan komen" miskent dat geld dat niet wordt uitgegeven aan deze eis niet hoeft te voldoen.
  7. Analyticus 4 juni 2024 12:59
    Deze Post sluit aan op mijn eerdere Post’s van 30 mei om 17:06 en van 1 juni om 11:15.

    In de eerste Post is genoemd dat politici kost wat kost de belasting opbrengt even hoog willen houden bij het aanpassen van de belastingwet en dat dat al het probleem was bij de aanpassing van de Box 3 wet in 2017.

    In deze Post wordt ingegaan op de vreemde formules in de belastingwet voor de bepaling van het forfaitaire rendement voor Beleggen in Box 3 die van toepassing zijn voor belastingjaar 2017 tot en met belastingjaar 2025.
    Er zijn analyses gedaan op basis van deze vreemde formules in de belastingwet en daarnaast op basis van de gebruikelijke formules voor de bepaling van 15-jarige (meetkundige) gemiddelden voor rendementen.
    In beide gevallen op basis van de referenties en de weging in de belastingwet.

    Zie de bijlage met de naam “De vreemde formules voor Beleggen in Box 3 vanaf 2017 - 3 juni 2024.pdf”

    Geconcludeerd wordt dat de vreemde formules in de Wet Inkomstenbelasting 2001 geldend vanaf 2017 tot op heden voor de bepaling van de rendementen van Aandelen, Obligaties en Onroerende Zaken in combinatie met de veel te hoge startwaarden voor 2016 op een extreme wijze niet deugen en dat sterk in het nadeel van de Box 3 belastingbetalers.

    Er dient gebruik te worden gemaakt van de gebruikelijke formules voor 15-jarige (meetkundige) gemiddelden en niet van de vreemde formules die nu in de wet staan. Dat is ook op basis van de bestaande referenties in de wet.
    Bovendien moeten de kosten en de inflatie in mindering worden gebracht.
    Het gevolg is een aanzienlijk lager rendement waarmee gerekend mag worden en gemiddeld over de 9 belastingjaren van 2017 tot en met 2025 zelfs iets onder 0%.

    Dit is dus op basis van de correct bepaalde 15-jarige gemiddelde rendementen volgens de realiteit op basis van de referenties in de wet en vóór belasting. Dus zoals het ook geldt voor het heffingsvrije deel.
    Voor het deel boven het heffingsvrije deel zorgt de Vermogensrendementsheffing dus 1 op 1 voor het inleveren van toekomstige koopkracht.

    Als rechtsherstel en als overbrugging dient dus voor de belastingjaren van 2017 tot en met 2025 uit te worden gegaan van een forfaitair rendement voor Beleggen van gemiddeld iets onder 0% of praktisch 0%.

    De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 24 december 2021 vastgesteld dat bij de aanpassing van de Wet Inkomstenbelasting 2001 in 2017 uit budgettaire overwegingen het uitgangspunt is verlaten dat het forfait aanknoopt bij het zonder veel risico haalbare rendement en heeft daarbij geoordeeld dat het sinds 2017 geldende forfaitaire stelsel de uit artikel 1 EP voortvloeiende proportionaliteitstoets niet kan doorstaan.

    Deze uitspraak maakt duidelijk dat het, kost wat kost de opbrengst gelijk te willen houden, een belangrijk deel van het probleem was van de gekozen aanpassing in de belastingwet vanaf 2017.
    In plaats van terug te gaan naar de oorsprong van Box 3 werd er, om nog steeds kost wat kost de opbrengst gelijk te willen houden, in de wet rechtsherstel Box 3 en de overbruggingswet Box 3 doorgegaan met de verkeerde en vreemde formules.

    Het is wel opvallend dat het probleem van de vreemde formules voor Beleggen in Box 3 in de belastingwet en de zeer nadelige consequenties voor Box 3 belastingbetalers met beleggingen nog niet naar voren is gebracht in rechtszaken over Box 3 in het belang van deze Box 3 belastingbetalers.
    Integendeel het wordt steeds aangehaald door de vertegenwoordigers van de belastingdienst in de rechtszaken en in debatten over Box 3 door staatssecretaris voor fiscaliteit Marnix van Rij dat het een correct voortschrijdend (meetkundig) vijftienjarig gemiddelde is.

    Hoe kan dat alsnog goed komen in het belang van de Box 3 belastingbetalers met beleggingen?

    Zie verder de bijlage.

    Het pleidooi blijft echter wel om de “Wet werkelijk rendement box 3" terug te trekken en zo snel als mogelijk te gaan naar één goed en rechtvaardig bepaald forfaitair rendement per belasting jaar op basis van de rente van de jongste tienjarige staatsobligaties met daarop in mindering 1% voor de kosten en het inflatie percentage.
    Dus zoals het oorspronkelijk was bedoeld en het ten onrechte niet goed is onderhouden.
  8. forum rang 6 graham20 4 juni 2024 15:33
    quote:

    objectief schreef op 4 juni 2024 14:28:

    De hoogte van de belastingen of dit nu de box 3 heffing is of een andere belasting zal men (de betaler) veelal niet rechtvaardig vinden om wat voor reden dan ook.
    Je mist het punt. Het gaat niet over "rechtvaardigheid" maar om proportionaiteit.
  9. Bohnen 6 juni 2024 19:54
    De post van 30 mei over Box 3 van en de post van 1 juni over Box 3 van Analyticus en daarbij zijn analyse komen gedegen over, het wekt sterk de indruk dat 23 jaar Box 3 veel schade heeft aangericht. Het is mijns inziens vanzelfsprekend dat deze schade moet worden hersteld.

    Er wordt ook wel veel belasting betaald over de reële inkomsten uit vermogen door vennootschappen.

    Ik ben het er ook mee eens dat inflatie in mindering moet worden gebracht op rendement, mijns inziens zou het goed zijn wanneer het CPB rekening houdt met inflatie als verlies van vermogen op de toekomstige koopkracht.
  10. forum rang 8 objectief 6 juni 2024 20:59
    quote:

    Bohnen schreef op 6 juni 2024 19:54:

    De post van 30 mei over Box 3 van en de post van 1 juni over Box 3 van Analyticus en daarbij zijn analyse komen gedegen over, het wekt sterk de indruk dat 23 jaar Box 3 veel schade heeft aangericht. Het is mijns inziens vanzelfsprekend dat deze schade moet worden hersteld.

    Er wordt ook wel veel belasting betaald over de reële inkomsten uit vermogen door vennootschappen.

    Ik ben het er ook mee eens dat inflatie in mindering moet worden gebracht op rendement, mijns inziens zou het goed zijn wanneer het CPB rekening houdt met inflatie als verlies van vermogen op de toekomstige koopkracht.
    En alle slechte beleggers ook compenseren en hun een gratis boek sturen: Beleggen voor dummies.
  11. Analyticus 9 juni 2024 15:21
    De uitspraken van de Hoge Raad over Box 3 van 6 juni 2024

    De Hoge Raad (HR) heeft op 6 juni een persbericht uitgegeven met de titel “Hoge Raad: box 3-heffing nog steeds discriminerend”.

    De HR mag niet op de stoel van de wetgever gaan zitten en lijkt dat ook te willen voorkomen.

    De HR stelt in het persbericht van 6 juni het volgende :

    (begin citaat)

    Werkelijk rendement
    Met het oog op de rechtseenheid en rechtszekerheid heeft de Hoge Raad in een aantal uitspraken van vandaag regels gegeven voor de berekening van het werkelijke rendement. Daarbij heeft de Hoge Raad zoveel mogelijk aangesloten bij het rendementsbegrip dat de wetgever voor ogen heeft gestaan bij de vormgeving van het forfaitaire stelsel in box 3.

    Bij de vaststelling van het werkelijke rendement dient het gehele vermogen (dus met inbegrip van banktegoeden) van de belastingplichtige in box 3 te worden betrokken, zonder aftrek van het heffingvrije vermogen. Het gaat om het nominale rendement, dus zonder rekening te houden met inflatie. Met het positieve of negatieve rendement in andere jaren wordt geen rekening gehouden. Dat sluit aan bij het stelsel van forfaitaire heffing in box 3.

    Het werkelijke rendement omvat niet alleen voordelen die uit vermogensbestanddelen worden getrokken, zoals rente, dividend en huur, maar ook positieve en negatieve waardeveranderingen van die vermogensbestanddelen. Ook ongerealiseerde waardeveranderingen behoren tot het werkelijke rendement. Om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het forfaitaire stelsel in box 3 wordt met kosten geen rekening gehouden, maar wel met rente van schulden die tot het vermogen in box 3 behoren.

    Rechtsherstel
    Een inbreuk op het discriminatieverbod in het EVRM en het eigendomsrecht in het EP vindt dus plaats in gevallen waarin het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement. In die gevallen moet rechtsherstel worden verleend. In die zin had de Hoge Raad al beslist in de uitspraak van 24 december 2021. De Hoge Raad bepaalt nu dat dit rechtsherstel moet inhouden dat de belastingaanslag zo ver wordt verminderd, dat alleen nog belasting in box 3 wordt geheven over het werkelijke rendement. Het is aan de belastingplichtige om aan te tonen dat zijn werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement.

    (einde citaat)

    De HR refereert, zoals uit de uitspraken blijkt, aan het forfaitaire rendement dat oorspronkelijk was bedoeld in het wetgevingsproces eind 1999 begin 2000.
    Daarbij valt op dat nu en ook in de uitspraak van 24 december 2021 door de HR selectief gebruik is gemaakt van een voor discussie vatbaar citaat uit een document van 28 november 1999 van 541 bladen.

    In de periode van het wetgevingsproces bestond de coalitie uit het tweede paarse kabinet van PvdA met 45 zetels en VVD met 38 zetels met Wim Kok (PvdA) als premier en Gerrit Zalm (VVD) als minister van Financiën en Willem Vermeend (PvdA) als staatssecretaris van Financiën.

    Over het forfaitair rendement van 4% in Box 3 zijn de volgende uitspraken uit het overleg van 8 december 1999 relevant :
    Wouter Bos (PvdA) zei daarover “Het gaat dan om het rendement dat mensen over langere tijd altijd moeten kunnen maken bij een risicovrije of risico mijdende vorm van beleggen. Als ze méér willen maken, is dat voor hun eigen risico en mogen ze de vruchten daarvan zelf plukken; dat geldt ook voor de nadelen.”.
    Toenmalig minister van financiën Gerrit Zalm stelde “De vier procent beoogt te zijn het reële rendement dat je op langere termijn met beleggen risicovrij moet kunnen halen. Dan kom je inderdaad uit bij de staatsobligatie als benchmark, als benaderingswijze van het rendement. Wij spreken dan wel over reëel rendement en niet over nominaal rendement.”.

    Deze en nog veel meer ondersteunende uitspraken, die ik dat overleg van 8 december 1999 zijn gedaan, zijn voor zover deze zaken uit het document van 28 november 1999 ontkrachten doorslaggevend aangezien dat de basis is voor de volgende stap van het stemmen door de Tweede Kamer.

    Vervolgens heeft de Tweede Kamer op 3 februari 2000 voor de Wet Inkomstenbelasting 2001 gestemd.

    Het betrof één forfaitair rendement dat van toepassing was voor alle posten in sparen en beleggen.
    Bij de bepaling van de hoogte van het forfait zou op globale wijze rekening worden gehouden met de kosten.
    Dat zou bovendien over meer jaren gemiddeld haalbaar moeten zijn met risico vrij beleggen en ook met sparen en met aftrek van inflatie. Staatsobligaties konden als referentie dienen.
    Verder zouden jaren met lage rendementen zwaarder meetellen dan jaren van hoge rendementen.

    Wat echter niet is gebeurd is dat het op die wijze is onderhouden.
    Integendeel het moest bij elke wijziging in de wet kost wat kost evenveel belasting blijven opbrengen.
    Zo heeft de HR in de uitspraak van 24 december 2021 vastgesteld dat bij de aanpassing van de Wet Inkomstenbelasting 2001 in 2017 uit budgettaire overwegingen het uitgangspunt is verlaten dat het forfait aanknoopt bij het zonder veel risico haalbare rendement.

    Bij een echt goed onderhouden forfaitair rendement volgens de aangehaalde uitgangspunten hoeft er vervolgens bij aangifte niet nog eens met kosten en inflatie rekening te worden gehouden en kan dat elk jaar opnieuw worden toegepast en ook bij negatieve en positieve afwijkingen in een jaar omdat het forfaitaire rendement daar gemiddeld onder zou blijven.

    De wijze waarop de HR nu een werkelijk rendement definieert met de wijze waarop een goed bepaald en goed onderhouden forfaitair rendement fiscaal verwerkt kan worden is dan ook zeer merkwaardig.

    Hoe kan dit alsnog worden opgelost?

    Het pleidooi blijft om de “Wet werkelijk rendement box 3" terug te trekken en zo snel als mogelijk te gaan naar één goed en rechtvaardig bepaald forfaitair rendement per belasting jaar op basis van de rente van de jongste tienjarige staatsobligaties met daarop in mindering 1% voor de kosten en het inflatie percentage.
    Dus zoals het oorspronkelijk was bedoeld en het ten onrechte niet goed is onderhouden.
    Dat sluit ook aan op de reactie van IEX op de consultatie werkelijk rendement box 3 van 20 oktober 2023.

    Rechtsherstel is mogelijk door dat alsnog met terugwerkende kracht toe te passen voor alle jaren dat Box 3 bestaat vanaf 2001.
  12. forum rang 4 DubbeltjeblijftDubbeltje 9 juni 2024 17:43
    Ik vraag me af, hoe gaan ze over 2023 en 2024 nu Box 3 belasten.
    2023 is nog niet definitief en 2024 uiteraard ook nog niet.
    Banken zijn mogelijk nog niet 100% voorbereid om onomstotelijk het feitelijk rendement te berekenen?

    Als je een portefeuille hebt van zeg 30 soorten aandelen/beleggingsfondsen, je koopt wat in een jaar en je verkoopt wat in een jaar, je ontvangt (interim)dividend etc. Hoe kom je dan aan je feitelijke rendement? En hoe toon je het aan zonder tientallen of honderden afschrift pdf-jes in een electronische schoenendoos naar de overspannen fiscus te sturen?
  13. forum rang 8 objectief 10 juni 2024 08:37
    quote:

    DubbeltjeblijftDubbeltje schreef op 9 juni 2024 17:43:

    Ik vraag me af, hoe gaan ze over 2023 en 2024 nu Box 3 belasten.
    2023 is nog niet definitief en 2024 uiteraard ook nog niet.
    Banken zijn mogelijk nog niet 100% voorbereid om onomstotelijk het feitelijk rendement te berekenen?

    Voorlopig blijven fictieve rendementen de meest praktische oplossing.
    Zelf zit ik er niet mee, heb de def. aanslag 2023 al betaald en ga zeker geen bezwaar indienen, dat kost teveel negatieve energie.
40 Posts
Pagina: 1 2 »» | Laatste |Omhoog ↑

Meedoen aan de discussie?

Word nu gratis lid of log in met je emailadres en wachtwoord.